Al eerder heb ik geschreven over stipjes en streepjes. Hoe jij bent wie je bent mede dankzij (of ondanks) jouw ouders en jouw voorouders. En hoe je, als jij de stipjes van bijvoorbeeld je moeder niet goed kan zien, je dat stuk van jezelf ook niet echt kan omarmen. Je voelt je eigenlijk incompleet.
Af en toe heb ik momenten dat alles samen valt en ik denk, dat ik vanmorgen wellicht zo’n moment had. Ik was vroeg wakker en las een aantal berichten van vrienden en bekenden op Facebook en raakte daardoor weer geïnspireerd. Ze raakten een gemene deler in mij, die mij weer ontwaakte. Zo voelt dat proces van mij een beetje…
Een van de stukjes, die ik las was van een andere coach, die middenin een rouwproces zit en dit vaker zo ontzettend mooi beschrijft. Vandaag schreef ze over het ongemak van de dood. Hoe mensen het moeilijk vinden om om te gaan met mensen in de rouw, terwijl dit zo ontzettend belangrijk is om aan te kijken.
Een groot stuk van jouw stipjes en streepjes (je DNA en je familielot) heeft te maken met het aankijken van wat er is. En een van de dingen, die vroeger slecht ‘aangekeken’ werd (en soms nog wordt) is de dood en rouw. Mensen hadden vaak grote gezinnen en je moest gewoon doorgaan. En ook is de dood ongemakkelijk en wil je er anderen niet steeds mee confronteren… het leven gaat door. Je kan je voorstellen, dat als rouw er niet mag zijn, als een dode niet gezien mag worden, het je van binnen opeet. Als er van je verwacht wordt, dat je je leven ‘gewoon weer oppakt’, slikken en weer doorgaan, even vallen en weer opstaan…. zoals Marco Borstato dat zo mooi bezingt….. als jouw verdriet en gemis er niet mag zijn, dan zal een stukje van jouw ziel niet in het hier en nu aanwezig kunnen zijn.
Bij opstellingen zie ik dat ook vaker, dat een moeder, die bijvoorbeeld een kind heeft verloren, met haar ziel verbonden is met dit overleden kind. Zij is dan lichamelijk wel aanwezig, maar kan zich op zielsniveau weer moeilijker verbinden met haar (nog levende) kind. Vaak is ‘het zien van een overledene’ in een opstelling een essentiële interventie. Het is het erkennen van wat er is. Bij het erkennen en kunnen zien van een overleden persoon, mag het er zijn en zo ontstaat er voor allen ruimte om het leven (weer) op te pakken. Dus niet negeren en doorgaan, maar de dood zien, accepteren, dat het er is en met de weet van de dood weer een weg vinden.
En zo zit het dus ook met die stipjes en streepjes. Wanneer jij bijvoorbeeld je vader kan zien, met zijn lot, met zijn mooie en minder mooie kanten, met zijn streepjes, precies zoals hij is. En wanneer hij ook mag zijn wie hij is, met die mooie en minder mooie kanten en wanneer jij hem kan nemen precies zoals hij is, pas dán kan jij ook de streepjes in jezelf omarmen.